Olympische stadion: Een monument van WILSkracht

Olympische stadion: Een monument van WILSkracht

Leer je voor en tegenstanders kennen

Bijna 20 jaar geleden werd in de hoofdstad een nieuw voetbalstadion en poptempel opgeleverd. De Amsterdam Arena was het modernste stadion van Europa met een afsluitbaar dak en parkeerplaatsen en voorzieningen onder het veld. Op een paar kilometer afstand stond op dat moment een oud (olympisch) stadion te verpieteren.

Rijp voor de sloop, zo had de gemeente het bepaald. De betonkolos gebouwd ten behoeve van de Olympische Spelen van 1928 moest plaats maken voor ambitieuze woningbouw. Ten tijde van de bouw lag het aan de rand van stad. Daarna werd het rap omgeven door woningen. De toestroom van tienduizenden, vaak luidruchtige bezoekers, en het daarbij komende verkeer, kon de buurt niet meer aan.

Jan Wils, architect Olympisch stadion

Jan Wils

Het stadion ontworpen door Jan Wils had binnen 10 jaar na een oprichting een extra betonnen ring gekregen om plaats te bieden aan ruim 60.000 toeschouwers, die er onder meer voetbal- en wielerwedstrijden aanschouwden. Bij de opening van de Arena werd het er rustig.

In 1985 had de gemeenteraad unaniem besloten dat op de plek van het stadion woningen zouden komen. Een kleine groep fanaten variërend van architectuurhistorici tot buurtbewoners, wilden de geschiedenis van dit stadion graag levend houden. Het stadion zelf, in particulier eigendom, werd beheerd door een Raad van Commissarissen die aanvankelijk geen andere uitweg zag dan het accepteren van het lot. Immers wat moest er komen van een kolos aan het einde van de levenstermijn.

Vervolgens werd het idee geopperd om het stadion te bestempelen als monument. De minister van Cultuur Hedy D’Ancona was bereid haar medewerking te verlenen en zo promoveerde het gebouw in 1992 tot Rijksmonument. Daarmee werd de bijzondere cultuurhistorische waarde onderschreven maar was er nog geen functie die het gebouw aan een toekomst kon helpen.

Aan de status was de voorwaarde verbonden dat er voor 1996 concreet zicht diende te zijn op een rendabele exploitatie diende. Aan de andere kant nam het bestuur van deelraad het voortouw voor woningbouwplannen, gesteund door stedelijk wethouder Duco Stadig. Daarbij werden zowel de bijvelden als de locatie van het stadion betrokken. De stad had immers woningen nodig. Zie hier het recept voor een fikse strijd tussen belangen.

Plannen met een megabioscoop, evenementenhal en veel winkeloppervlakte werden door het stadsdeel Zuid, inmiddels het bevoegd gezag, in 1994 afgewezen door grote te verwachte tekorten. Bovendien voldeed het niet aan de woningbouwopgave.

Buurt in beweging: Bewonersparticipatie in optima forma

Bij de bestuurders van het oude stadion, onder aanvoering van Piet Kranenburg, begon het geloof post te vatten dat het over andere boeg moest, minder megalomaan. Zij lieten architectenbureau Van Stigt tekeningen maken van een toekomstig beeld waarbij de betonnen ring verwijderd werd en het oorspronkelijke ranke stadion van Wils weer in ere werd hersteld. Dit silhouet met de marathontoren werd het symbool voor een tumultueuze campagne.

Beinvloedingsstrategie: Samenwerking met medestanders

Een stichting voor Behoud van het Olympisch Stadion was inmiddels opgericht. De belanghebbenden werden in kaart gebracht: Rijk (monumentale status en subsidie), Provincie (sport en cultuur), Gemeente en Stadsdeel (woningbouw) waren allen betrokken.
Daarnaast werden organisaties als NOC/NSF in stelling gebracht. Een beoogde ontwikkelaar kwam in beeld (Pensioenfonds voor Bouwnijverheid, tegenwoordig BPD). Sponsors werden benaderd. Met de Atletiekunie (KNAU) werden afspraken gemaakt over het gebruik voor grote wedstrijden. En er werd een publieksactie op touw gezet waarbij stoelen en bakstenen konden worden geadopteerd. Mediapartners werden aangezocht. Stadszender AT5 kwam regelmatig langs en Telegraaf en Het Parool waren bereid paginagroot een wervingsadvertentie te plaatsen. Meer dan 20.000 mensen hebben de publieksactie ondersteund.

Feestelijk resultaat

In 1998 kwam het verlossende woord van de gemeente dat men bereid was om het eerdere besluit uit 1985 terug te draaien. Men was overtuigd van de dekking en nieuwe functie die het stadion ging krijgen. Indruk maakte daarbij ook de brede publieke steun, meer dan 20.000 mensen hebben de wervingsactie ondersteund.

Olstadion.jpgIn 2000 werd het vernieuwde Olympisch Stadion feestelijk heropend. De opbrengst is een fraai gerestaureerd monument als atletiekstadion met 22.000 zitplaatsen, 12.000 m2 commerciële ruimte onder de tribunes voor kantoren en restaurants en 2.500 m2 voor sportaccommodaties alsmede een parkeergarage onder het stadion met 860 plaatsen. Alles gebouwd binnen het beschikbare budget. De woningdoelstelling van gemeente is daarnaast ook gerealiseerd met verdichting van de bouw op de bijvelden van het stadion, te weten 1250 appartementen in zowel koop, dure en goedkopere huur.

Anno 2015 is het nog steeds een vitale plek in Amsterdam. Volgend jaar in 2016 vindt het Europees Kampioenschap Atletiek plaats in het stadion. Naast atletiekwedstrijden is het in gebruik voor clinics en concerten. In 2014 vond het Nederlands Kampioenschap Schaatsen er zelfs plaats. De ruimtes onder de tribunes zijn tot op heden prima verhuurd. En de parkeergarage onder het stadion wordt goed benut door bewoners van aangrenzende bouwblokken, bezoekers en toeristen aan de stad. Tot slot wordt de plek hoog gewaardeerd door de buurt. Waar de betonkolos vroeger een reden was om er niet te wonen wordt het gerenoveerde stadion, met haar horeca, voorzieningen en parkachtige omgeving, bij veel makelaars aangeprezen als aantrekkelijk woongebied.

Wat verklaart het succes van het behoud van het Olympisch stadion?

Allereerst vraagt een werving een enthousiaste aanpak. Piet Kranenberg, oud directeur van Heineken was hiervan het boegbeeld. Hij opende veel deuren. Daarnaast is vanaf het moment dat de deelraad de eerste plannen in 1994 afkeurde een grondige analyse gemaakt van betrokken belanghebbenden. Daarbij is gestuurd op breed draagvlak zowel bij direct betrokkenen als financiers en besluitvormers. Maar ook de steun van duizenden mensen uit het hele land werd gezien als een krachtig signaal.

Aanvankelijke tegenstanders zijn overtuigd door de woningbouwopgave naast het stadion te inventariseren. Organisaties vanuit sport (NOC/NSF en KNAU) en architectuur (o.a. Rijksdienst voor Monumentenzorg, Prins Bernhard Cultuurfonds) zijn ingezet als ambassadeurs. De provincie is betrokken voor zowel financiële bijdrage als bestuurlijke druk om gemeente te overtuigen. En de buurt is goed gekend in de plannen.

Elementair daarbij is de werkwijze dat Kranenberg Cum Suis zich wisten te verplaatsen in de positie van andere actoren. Per belanghebbende is een aanpak geformuleerd die varieerde van informeren tot betrekken en meebeslissen. Resultaat van deze inspanning is een traject dat met groot draagvlak is uitgevoerd binnen begroting met tevreden bewoners en opdrachtgevers en ook 15 jaar later voor de omgeving nog van eminente waarde is..

 

Emile Jaensch

PS Bovengenoemde auteur heeft medio 1995/96 medewerking mogen verlenen aan het behoud van het stadion in opdracht van de raad van commissaris van NV Olympisch Stadion.

In 2002 trad ik aan als Dagelijks Bestuurder van Stadsdeel Oud-Zuid verantwoordelijk voor de portefeuille Bouwen en Wonen. In die hoedanigheid mocht ik de eerste paal slaan voor het Olympisch Kwartier, de start van een fraaie woonwijk met in totaal 6 blokken.

Meer over Emile Jaensch